Ministerie EZK doof voor Europa bij windmolens

 

Telegraaf, Edwin Timmer, 19 juni 2021

 

Het ministerie van Economische Zaken & Klimaat tracht sinds 2018 te voorkomen dat het Europese Hof zich uitspreekt over de vraag of strengere milieuregels ook van toepassing zijn voor Nederlandse windparken.

Dat blijkt uit interne e-mails tussen het ministerie van EZK, advocatenkantoren, provincies en de koepel van windenergiebedrijven NWEA. Ze zijn openbaar gemaakt dankzij Netwerk NederWind, dat een beroep deed op de Wet Openbaarheid Bestuur.

„Op alle mogelijke manieren probeert men de Europese uitspraken buiten de deur te houden”, stelt Kees Pieters van NederWind, dat 82 burgergroepen vertegenwoordigt. „Dat is schrijnend. In plaats van voor burgers op te komen en hen te beschermen tegen overlast, kiest het ministerie uitsluitend voor de belangen van de windindustrie.”

Bescherming wassen neus

In e-mails uit november 2018 tussen EZK en advocatenkantoor Pels Rijcken blijkt dat het ministerie de vraag om opheldering aan het Europese Hof ziet als een risico voor het halen van het doel voor hernieuwbare energie. Dat aandeel zou in 2020 op 14 procent moeten uitkomen, maar op dat moment lijkt dat erg lastig omdat de ’realisatie van wind op land iets achterblijft’.

„Een prejudiciële procedure (vragen aan het Europese Hof, red) duurt over het algemeen zo lang dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat een uitspraak pas in of na 2020 afkomt”, schrijft het ministerie. „Dan is het te laat om de doelstellingen nog te realiseren.”

Advocaat Peter de Lange, die vorig jaar een kort geding startte tegen een groot windpark in de Veenkoloniën, stelde in september dat de arresten van het Hof in de zaken d’Oultremont (2016) en Nevele (2020) een bom betekenen onder bestaande en nog te bouwen Nederlandse windparken. De verplichte bescherming van mens en milieu, zoals die voortvloeit uit Europese regels, is in Nederland  ’een wassen neus’, meent hij.

“’Men is bang dat parken moeten worden stilgezet’”

Alles draait om de vraag of de vergunningverlening vanuit het Activiteitenbesluit wel voldoet aan Europese regels. Vergunningen voor windparken worden verstrekt op basis van vaste geluidsnormen met maximale jaargemiddelden. Maar die normen zelf zijn nooit getoetst op hun milieueffect. Volgens De Lange volgt uit de Europese uitspraken dat een toets van die normen vooraf wel had gemoeten.

Het kort geding tegen windpark Drentse Monden en Oostermoer en de media-aandacht zorgden voor onrust onder provincies en gemeenten. Zo vraagt de provincie Utrecht op 9 oktober aan EZK om ’ondersteuning’. De provincie Flevoland spreekt op 8 oktober in een e-mail van ’best spannende materie’.

Een jurist van de gemeente Houten ziet op 30 juni 2020, vlak na het Nevele-arrest, de bui hangen: ’Deze zaak ging niet direct over Nederland of een van onze windparken, maar heeft wel gevolgen voor alle lidstaten en dus ook voor Nederland, en waarschijnlijk ook voor onze windparken.’ De schrijver houdt zelfs rekening met ’nietigverklaring’ van vergunningen, ook als blijkt dat ’de uitvoering van het windturbineparkproject al is gestart of zelfs al is afgerond’.

Lobbyclub windindustrie

EZK kiest, in overleg met onder meer advocaten en windkoepel NWEA, echter een andere woordvoeringslijn. In een lijst met vragen en antwoorden die EZK naar provincies stuurt, stelt ze: ’Het arrest Nevele heeft specifiek betrekking op de Vlaamse regelgeving, niet op het Nederlandse Aktiviteitenbesluit. We zijn daarom van mening dat dit arrest geen gevolgen heeft voor het Nederlandse stelsel’.

De lobbyclub van de windindustrie NWEA schrijft op 14 september per e-mail aan EZK: ’Dank voor de woordvoeringslijn.’ Advocaat De Lange ziet zijn vermoeden bevestigd dat rijk, industrie en lagere overheden samen optrekken om een Europese check van onze milieuregels te voorkomen. „Men is bang dat Nederland een tik op de vingers krijgt, en dat windparken straks moeten worden stilgezet.”

De Raad van State heeft binnenkort opnieuw de kans om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof. Ergens in de zomer spreekt ze haar oordeel uit in een zaak over windpark Goyerbrug in Houten. Tijdens het kort geding tegen windpark Drentse Monden en Oostermoer koos de rechter niet voor vragen aan het Europese Hof. Hij verklaarde de eisers destijds niet ontvankelijk.

’Nederlanders zien niets in vleesbelasting of hogere aardgastaks’

Pieters proeft uit de stukken allesbehalve een ’nieuwe bestuurscultuur’, die zou moeten volgen op de Toeslagenaffaire. „Er is niet één ambtenaar die oppert dat het Europees recht er niet voor niets is, dat het misschien toch wel belangrijk is om de burger de bescherming te bieden tegen overlast van windturbines, waar hij of zij recht op heeft. Niemand is bezig met de belangen van de burger.”