Boeren in Wijk bij Duurstede plaatsen windmolens op hun erf

AD: Wim van Amerongen, 30 okt 2020

Zes melkveehouders in Cothen, Langbroek en Wijk bij Duurstede plaatsen een windmolen op hun erf. De boeren willen niet alleen met de zon, maar ook met de wind zoveel energie opwekken als ze verbruiken.

De windmolens hebben een ashoogte van 20 meter. ,,Dus geen joekel van 100 of 200 meter’’, zegt Jan Beens van BestWatt, het bedrijf dat de agrariërs ondersteunt om energieneutraal te boeren. ,,Windmolen is een beladen begrip. Wij spreken liever over micro-, mini- of kleine windmolens om te voorkomen dat er weerstand ontstaat. Voordat je het weet, is er een actiegroep.’’

lees hele artikel

PCG wil Referendum over windmolens

WijksNieuws, 8 dec 2020, Kuun Jenniskens

PCG denkt dat het zinvol is om een referendum te houden over windmolens, gelijktijdig met de Tweede Kamerverkiezingen van maart volgend jaar. Het is de beste manier om draagvlak te meten, meent fractievoorzitter Jan-Dirk de Bruijn (PCG): ,,Draagvlak is voor de PCG essentieel.”

Windmolens blijven de Wijkse gemoederen bezig houden. PCG vraagt zich af of de enquête en de gesprekken met de samenleving over de Wijkse ambities – die het college organiseert – wel voldoende representatief zijn. Zegt dat voldoende over het draagvlak? Een referendum lijkt een beter instrument. PCG stelt hierover een schriftelijke vraag aan het college en vraagt of het initiatief vanuit het college, de gemeenteraad, of de samenleving moet komen?

Op zich zijn windmolens niet aan de orde binnen deze coalitie met de VVD. Daar zijn afspraken over gemaakt. Daarom spreekt men in de politieke wandelgangen ook wel van het ‘w-woord’. PCG hierover: ,,Het lijkt wel of ‘w-woord’ niet mag vallen terwijl we het er wel over moeten hebben met elkaar. Als gemeente hebben we duurzaamheidsambities, we zitten in een RES-regio, vanuit Den Haag worden zaken op ons bordje gelegd.”

De enquête die de drie Krommerijn gemeenten vorige week hebben uitgezet heeft ook weer de nodige roering gegeven. De Bruijn verzucht: ,,De PCG-fractie vraagt zich serieus af hoe het verder moet met dit onderwerp. Het lijkt wel of het college c.q. de verantwoordelijk wethouder het op dit onderwerp nooit goed kan doen.” Het gaat in dit geval om de eigen PCG wethouder Hans Marchal.

Reactie op enquete vier gemeenten R16 mbt lokaties zonneparken en windturbines

6 dec 2020

De gemeente is wel op een hele vreemde manier bezig om zo’n gevoelig onderwerp als windmolens en zonnevelden op een hoog tempo vast te stellen, zonder dat hiervoor draagvlak is, noch een helder toetsingskader of beleid voor is opgesteld. De plannen voor de kleinschalige molens in het weteringgebied zijn al buitengewoon ingrijpend: de turbines ontsieren het historisch waardevolle en unieke landschap, zal een dramatisch effect hebben op de flora en fauna- en ook nog ‘stilte gebied’ en gaat substantiële geluidsoverlast geven. Deze molens leveren niks bij aan de groene ambitie en worden alleen geplaatst vanwege de subsidie. Waarom willen we die dan? Volgens de wethouder komen er helemaal geen molens in het weteringgebied. Kennelijk zijn windmolens met een ashoogte van 20 meter geen molens. Wie wil hij voor de gek houden? En nu komen dan ook de grote molens? Als Stichting Behoud het Weteringgebied stellen wij ons als doel de bescherming en de bevordering van het woon- en leefklimaat, de flora, de fauna, de cultuurhistorie, de planologie en landschappelijke waarden. De stichting zal zich actief in zetten voor de bescherming van het 1000 jaar oude cultuurlandschap van het weteringgebied. Wij zijn niet tegen verduurzaming maar dit moet wel volgens een duidelijk proces worden bereikt met maximale draagvlak zonder het weteringgebied te ontsieren. Dit plan is slecht doordacht. Mail voor meer info naar behoudhetweteringgebied@gmail.com of ga naar www.behoudhetweteringgebied.nl

Lezers schrijven : Wethouder stelt windmolen-referendum voor

DitisWijk, 4 december 2020. 

De gemeente heeft verwarring gezaaid met een oproep om mee te denken over windmolens. Dat kwam omdat een verkeerde volgorde is gekozen voor de enquête daarover. Afgelopen week kregen inwoners van Wijk bij Duurstede die enquête over de criteria voor het plaatsen van windmolens. Later komt er een enquête over of de Wijkenaren die windmolens wel willen. In februari moet de gemeente al aangeven waar ze mogen komen. Precies verkeerd om dus. Vrijdagochtend spraken verontruste inwoners met wethouder Marchal over de werkwijze. Deze gaf toe dat het andersom had gemoeten.

lees het hele artikel

De RvS heeft een juridisch Fata Morgana gecreeerd rond windturbines

Climategate 7 dec 2020, Kees Pieters

De Raad van State houdt rond windturbines op land Europese regelgeving krampachtig buiten de deur. Daarmee heeft zij twee parallelle juridische werelden geschapen. Enerzijds het officiële Nederlandse recht, dat in strijd is met Europese regelgeving. Anderzijds het Europese recht, dat op enig moment in de nabije toekomst in werking zal treden. Zodra dat laatste gebeurt, zal het huidige Nederlandse recht op slag verdwijnen als een Fata Morgana en met terugwerkende kracht blijken niet te hebben bestaan. Dit creëert een loyaliteitsprobleem voor bestuurders en rechters.

lees verder

Zonnevelden en windmolens? Samen vinden we de beste plekken

Enquete RES Kromme Rijnstreek gemeenten

Vier gemeenten in de Kromme Rijnstreek, Bunnik, Houten, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede, willen uiterlijk in 2050 energieneutraal zijn om bij te dragen aan een leefbare wereld voor volgende generaties. We zetten maximaal in op ‘zon op dak’ en energiebesparing. Ook hebben we extra zonnevelden en windmolens nodig. Daarvoor zoeken we voor de periode tot 2030 ruimte voor 5 tot 8 windmolens en 115 tot 180 ha zonnevelden extra. Hoe zorgen we ervoor dat we deze zo goed mogelijk inpassen in ons fraaie Kromme Rijnlandschap? Waaraan moet een locatie voldoen?

lees verder:

 

NB. Hieronder nog een commentaar op deze enquete van de Aktiegroep GeenWindparkGoyerbrug

De enquete zelf:

  • Iedereen kan de enquete invullen zonder adres dus er is geen inzicht hoe het buitengebied het heeft ingevuld t.o.v. de kernen van de gemeenten (bewoners van de kernen zullen waarschijnlijk minder last hebben van deze hoge windturbines en alleen de voordelen zien
  • Gevolg zal zijn dat er zeer ongenuanceerde conclusies aan worden verbonden, bv voor het draagvlak
  • Het zijn geen open vragen, er is geen mogelijkheid alternatieven aan te dragen of de plannen af te keuren, want er zijn geen vrije velden voor aan- of opmerkingen
  • De enquete is derhalve goedkoop, vooringenomen en ondoordacht

Inhoud van de enquete:

Deze enquete van de vier gemeentes laat ons wel meepraten maar niet nadenken over de fundamentele keuzes. De vragen sturen de bewoners al in een bepaalde richting. Met name over de locaties waar zonnevelden en windturbines moeten komen. De soort locaties staan min of meer al ingevuld.

Wat de windmolens betreft spreken ze wel over de capaciteit van 5,6 MW en hoeveel huishoudens van energie kunnen worden voorzien, maar niet dat deze windmolens minstens 241 meter hoog zijn en welke diameter de wieken hebben; dat ze hierdoor kunnen zorgen voor gezondheidsproblemen (laagfrequentiegeluid), en een aanslag zijn op natuur en milieu in de omgeving. Ook kunnen ze een gevaar voor de veiligheid zijn zo nabij het AR-kanaal. In de enquete wordt ook gevraagd of bewoners kunnen leven met een afstand tot de windturbines van minimaal 400 meter van hun woningen. Met 410m zouden ze al tevreden moeten zijn.

Lees over de keerzijden van windmolenparken ook de achtergrondinformatie op onze website, over de gevaren voor onze gezondheid, veiligheid en de gevolgen voor natuur en milieu. Toonaangevende instanties als de Wereld Gezondheids Organisatie, onze GGD, RIVM en Medisch Contact laten de keerzijde zien van deze windgiganten. De gemeentes vertellen niet het volledige verhaal

 

 

RIVM doet onderzoek naar geluidsoverlast door windmolens

 

Het RIVM doet sinds kort onderzoek naar geluidsoverlast door windmolens. Akkerbouwer Ad Haverkamp weet wat die kan betekenen. Naast zijn boerderij werd het grootste windmolenpark van Nederland gebouwd.

Volkskrant, Rosanne de Jong : 24 november 2020

 Zwoep, zwoep, zwoep. Al vanaf de oprit van de boerderij van Ad Haverkamp (51) en zijn gezin in Middenmeer zijn de windmolens te horen. Elke paar seconden, als de rotorbladen de mast van de windmolen passeren tijdens het draaien, klapt de wind en is het zwoep-geluid te horen. Daarnaast maken de windmolens een constante ruistoon. ‘Het is nooit meer stil op mijn boerderij’, verzucht Haverkamp.

Geluidsoverlast door windmolens dringt zich de laatste tijd op als een belangrijk probleem. Waar bij alle plannen voor windmolens op land voorheen vooral aandacht was voor ‘horizonvervuiling’ vanwege de grote masten, wijzen tegenstanders steeds nadrukkelijker op geluidshinder. In rechtszaken tegen plaatsing, zoals bij een groot windpark in Drenthe, brengen ze overmatig geluid in stelling als argument.

Ook wetenschappers en politici stellen vragen bij de geluidsoverlast. Klinisch-fysicus-audioloog van het Leids Universitair Medisch Centrum Jan de Laat doet onderzoek naar nadelige gezondheidseffecten van laagfrequent geluid afkomstig van windmolenparken. Hij wijst erop dat oude studies vooral gaan over kleine windmolens, terwijl de turbines tegenwoordig vaak 100 meter hoog zijn en het geluid verder kan dragen.

Na Kamervragen over uitlatingen van De Laat besloot staatssecretaris Stientje van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat onlangs om het RIVM een inventariserend onderzoek te laten doen. Aangezien provincies, gemeenten en waterschappen de komende maanden vanwege de uitvoering van het klimaatakkoord moeten beslissen over plaatsing van windmolens, wil Van Veldhoven dat er in het eerste kwartaal van 2021 een advies ligt.

Haverkamp kijkt vanuit zijn woning uit op een rijtje windmolens die onderdeel zijn van een windpark met 99 turbines van 200 meter hoog. Het is het grootste windmolenpark op land in Nederland. Hij loopt naar de radio in de woonkamer en draait de volumeknop omhoog. ‘Om de geluidsoverlast een beetje te verminderen, hebben wij altijd de radio aan, dat werkt als afleiding.’

Niet te dichtbij

Om geluidshinder te voorkomen, mag een windmolen niet te dicht bij huizen staan. De molens bij Haverkamp staan 480 meter ver weg. Een windmolen mag gemiddeld niet meer dan 47 decibel geluid maken – een pruttelend koffieapparaat is goed voor 50 decibel – en ’s nachts niet meer dan gemiddeld 41 decibel. Met metingen op gevels van woningen controleert de overheid de geluidsoverlast.

Allerlei instanties hebben de afgelopen jaren gewaarschuwd voor geluidsoverlast door windmolens. Het RIVM berekende al in 2015 dat 8 à 9 procent van de omwonenden ernstige hinder zal ervaren. De WHO waarschuwde in 2018 dat omgevingsgeluiden als treinen, vliegtuigen, maar ook windmolens ernstige gezondheidsschade kunnen opleveren. En tien regionale GGD’s stelden in oktober 2019 dat er meer aandacht moet komen voor de effecten van duurzame energiebronnen op de gezondheid.

De groep die last heeft is mogelijk klein, maar deze bewoners ervaren wel ernstige hinder, zegt Jan van Muijlwijk, geluidsspecialist bij gemeente Veendam en Omgevingsdienst Groningen. ‘Ze hebben ernstig slaapgebrek of andere gezondheidsklachten.’

‘Windmolens worden nooit binnen een straal van 300 meter geplaatst vanaf een huis’, benadrukt hoogleraar windenergie van de TU Delft Gerard van Bussel. ‘In principe is het zwiepen en zoeven van de wieken dan niet te horen. Maar geluidsoverlast is subjectief. De een kan nou eenmaal gevoeliger zijn dan de ander. Daarnaast spelen externe factoren mee. Iemand die zich elke dag ergert aan het verlies aan uitzicht door een windmolen, of gebrek aan vertrouwen heeft in instanties, kan zich ook meer gaan storen aan het geluid.’

Haverkamp trekt zijn werklaarzen aan en loopt naar zijn land. Hij wijst naar zijn akkerbouw en de rij windmolens: ‘Het is voor mij niet mogelijk om met een open raam te slapen, dan lig ik wakker van de windmolens. Maar ook als ik op mijn land aan het werk ben, stoort het geluid mij onwijs. Het boerenleven vind ik sinds de komst van de molens niet leuk meer.’

Alle rapporten van RIVM, WHO of GGD leggen vooral nadruk op laagfrequent geluid door windmolens. Van Muijlwijk legt uit dat een laagfrequent geluid een frequentie onder de 100 hertz heeft. Geluid onder 20 hertz is niet te horen, maar wel te voelen als druk op de oren. Het komt bijvoorbeeld van grote industriële installaties, ventilatoren en het verkeer. Dit noemen we infrageluid, zegt hoogleraar Van Bussel. ‘Vergelijk het met een festival. Op verre afstand is het mogelijk de muziek niet meer te horen, maar de dreun van de bas is wel voelbaar.’

‘Het risico op het regelmatig voorkomen van ziekteverschijnselen zoals tinnitus, duizeligheid, misselijkheid of  abnormaal hoge bloeddruk wordt over het algemeen te laag ingeschat’, zegt wetenschapper De Laat. ‘Laagfrequent geluid kunnen we misschien niet horen, maar het lichaam vangt het wel op. In het binnenoor waar ook het evenwichtsorgaan zit.’

Volgens Van Bussel is het ook hierbij belangrijk om rekening te houden met subjectiviteit. ‘Wederom zal de ene persoon gevoeliger zijn dan de ander. Laagfrequent geluid is een ingewikkelde kwestie waar we nog veel vraagtekens over hebben. Maar het is wel een daadwerkelijk een probleem, dat ik absoluut niet wil bagatelliseren.’

Persoonlijk

Persoonlijke factoren en de feitelijke situatie spelen ook een rol bij de mate waarin mensen hinder door windturbines ervaren, constateerde het RIVM al in 2013 in een rapport. Bewoners ervaren bij gelijke geluidsniveaus van een windmolen meer hinder als zij die windmolens vanuit huis ook kunnen zien.

En omwonenden ervaren juist minder hinder van windturbines als ze betrokken werden bij de plaatsing ervan, blijkt uit een recenter rapport van het RIVM, verschenen eind oktober dit jaar, in samenwerking met het Zwitserse Federale Milieubureau.

Volgens Van Bussel spelen ook economische belangen mee: ‘Voor een boer is het financieel aantrekkelijk om een windmolen op zijn land neer te zetten. Elk geluidje dat hij van de windmolen hoort, is een dubbeltje waard. Maar de buurman kan zich juist extra gaan ergeren, omdat hij weet dat hij hetzelfde geluid hoort, maar er geen baat bij heeft.’

Terug in de boerderij rent herdershond Rex blaffend naar Haverkamp toe. Rex krijgt een aai over zijn hoofd en wordt naar zijn mand gestuurd. Het volume van de radio gaat nog een tandje omhoog. ‘Het boerenleven is mij met de paplepel ingegoten. Dit was altijd een heerlijke plek om op te werken en wonen.’ Haverkamp dacht altijd dat hij nog jarenlang door wilde als akkerbouwer en na zijn pensioen hier wilde blijven wonen. ‘Maar sinds de windmolens hier staan, voel ik dat ik hier niet langer dan drie of vier jaar nog wil wonen en werken. Het was vroeger een lekker plekkie, maar die tijd is voorbij.’

 

Gezocht: een minister van Ruimte (met macht en geld!)

Interview met landschapsarchitect Berno Strootman

Gezocht: een minister van Ruimte (met macht en geld!)

Als Den Haag niet snel de regie pakt bij de ruimtelijke ontwikkeling van het landschap, dan wordt Nederland ‘één grote hagelslag’. Daarvoor waarschuwt rijksadviseur Berno Strootman. ‘Ik houd mijn hart vast.’

Marc van Dinther, Volkskrant, 24 november 2020

Berno Strootman: ‘Wees voorzichtig met het volleggen van weides met zonnepanelen.’

Zonneparken: als Rijksadviseur voor het Landschap Berno Strootman (59) ergens een hekel aan heeft, dan is het daar wel aan. Daar zijn tal van argumenten voor, maar een van de belangrijkste is toch wel het esthetische: ze zijn zo lelijk, die zwarte vlekken in het landschap. ‘Het ziet er niet uit.’

Als Strootman het voor het zeggen had, kwam er een verbod op zonnepanelen op landbouwgrond. Dat gaat niet gebeuren, dat weet hij ook wel: er komen juist steeds meer nieuwe zonneparken bij. Maar achter Strootmans afkeer gaat een diepere zorg schuil.

Die is dat niemand in Nederland zich bekommert om de vraag hoe we Nederland niet alleen duurzaam maken, maar ook mooi en leefbaar houden. ‘Je zou denken: we hebben een regering die daarvoor zorgt. Maar daar is niemand verantwoordelijk voor.’

Strootman is lid van het College van Rijksadviseurs, een driemanschap van een bouwmeester, een landschapsarchitect en een stedenbouwkundige dat eens in de vier jaar wordt benoemd en de regering gevraagd en ongevraagd van advies kan dienen. De termijn van het huidige college loopt eind dit jaar af.

Als afscheid hebben ze een duidelijke boodschap: er is een gebrek aan ruimtelijk beleid in Nederland. Van alle kanten wordt de aanval geopend op de toch al schaarse grond: de energietransitie, de verduurzaming van de landbouw, natuur, huizenbouw en bedrijventerreinen eisen allemaal hun plek op. ‘Dat is een enorme botsing van belangen. Het vraagt om een rijksoverheid die daar een overtuigende visie op heeft. Maar die is er niet.’

Terugkomend op zonneparken: tegen windmolens is veel verzet, tegen zonneparken minder.

‘Ik snap dat wel. Het is kiezen tussen twee kwaden. Zonneparken hebben vooral nadelen: ze zijn slecht voor de bodem en de biodiversiteit, drijven de grondprijzen op en staan verduurzaming van de landbouw in de weg. Maar veel mensen hebben een hekel aan windmolens omdat je die al van kilometers afstand ziet. Als je zonnepanelen in een wei legt en je zet er een haag omheen, dan zie je er bijna niets van. Dus als mensen moeten kiezen gaan ze meestal voor zonneparken.’

Dat heeft alles te maken met hoe de energietransitie in Nederland is georganiseerd. De invulling daarvan is overgelaten aan dertig regio’s die ieder een eigen Regionale Energie Strategie (RES) moeten opstellen. Wat je dan krijgt, zegt Strootman, is dat iedere regio in zijn eigen vakje zit te puzzelen.

‘Ik houd mijn hart vast: dat wordt een grote hagelslag: een windmolen hier, een paar zonneparken daar. Het is een optelsom van plaatselijke initiatieven: een grondeigenaar die wat wil, een ontwikkelaar die daarop inspringt. Er zit geen overkoepelend idee achter.’

We hebben toch een minister die dat aanstuurt: van Economische Zaken en Klimaat (EZK)?

‘Ja, maar die maakt geen integrale afweging. De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft als opdracht de doelen van Parijs zo goedkoop mogelijk te halen. Weilanden zijn goedkoper dan daken. Dus is het voordeliger om zonnepanelen in de wei te leggen. Als dat ten koste gaat van agrarische grond vindt zijn collega van Landbouw dat misschien niet leuk, maar daar wordt de minister van EZK niet op afgerekend.

‘Het Rijk heeft een subsidieregeling die ervoor zorgt dat ontwikkelaars goed geld kunnen verdienen met zonneparken. Een boer die meewerkt levert dat 6- tot 10 duizend euro per hectare per jaar op. Daar kun je niet tegenaan boeren. Waarden als landschaps- en natuurkwaliteit zijn niet in geld uit te drukken en worden dus niet meegenomen in deze kostenafweging.’

Er is toch wel iemand die het grote belang bewaakt?

‘Wat wij de afgelopen vier jaar hebben geleerd, is dat de ministeriële verantwoordelijkheid nadelig is voor de ruimtelijke inrichting van Nederland. Gemeenten en provincies kennen een collegiaal bestuur, de rijksoverheid niet. Ambtenaren van een ministerie werken alleen voor hun eigen minister.

‘Terwijl alles met elkaar samenhangt. Als je praat over landbouw, dan heb je het over biodiversiteit, stikstof en klimaat. Maar dan gaat het ook over de energietransitie en de verstedelijking. Wat je nodig hebt, is iemand met een integrale visie, die de verantwoordelijkheid heeft dat het geheel goed is. Een minister van Ruimte.’

Zoiets hadden we ooit al: VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu). Dat is in 2010 afgeschaft.

‘Wij denken dat het een goed idee is om dat terug te laten komen, in een andere vorm. Een minister van Ruimte moet geen deelbelang dienen, maar alle belangen tegen elkaar afwegen: landbouw, infrastructuur, volkshuisvesting, natuur. Het lastige is: zo’n minister moet macht hebben, anders wordt het niks. Geld is macht, dus hij of zij moet ook geld hebben. Dat is bestuurskundig ingewikkeld.’

Stel dat we zo’n minister hebben, gaat die dan zeggen: hier planten we windmolens, daar gaan we huizen bouwen en verderop doen we landbouw?

‘Ik denk niet dat de tijd rijp is voor een rijksoverheid die de baas speelt. Maar de regering zou vanuit het nationaal belang veel meer de regie moeten nemen. Daar is onlangs wel een aanzet toe gegeven met de Nationale Omgevingsvisie (Novi). Dat is een goed begin, maar nog niet genoeg.

‘Het Rijk houdt zich nu te vaak afzijdig. De energietransitie bijvoorbeeld: wat doe je op land en wat op zee? Zijn er gebieden waar je geen zonnepanelen wilt, kun je concentratiegebieden voor windmolens op land aanwijzen? Windmolens moet je neerzetten waar wind is en waar ze zich verhouden tot het landschap. In de Flevopolder past dat beter dan in de Achterhoek.

‘Wij pleiten er in ons advies Via Parijs voor om de Wieringermeer vol te zetten met windmolens. Omdat het een grootschalig en rationeel landschap is waar die enorme windturbines prima passen. Ik zou het een doemscenario vinden als er straks nergens in Nederland een plek is waar je geen windmolens ziet.’

Berno Strootman: ‘Ik zou het een doemscenario vinden als er straks nergens in Nederland een plek is waar je geen windmolens ziet.’Beeld Jiri Büller

Het Rijk dat windmolens doordrukt: dat is in Drenthe gedaan. De pleuris brak uit.

‘In onze ogen zou er dan een onderhandeling op gang komen met de inwoners van zo’n gebied: onder welke voorwaarden kunnen jullie met windmolens instemmen? Je moet er iets tegenover zetten. Misschien komen er investeringsfondsen waar iedereen wat aan heeft of krijgen alle inwoners van de Wieringermeer gratis energie.

‘Je moet als Rijk een visie hebben op hoe wij die energietransitie aanpakken. Die is er nu niet. Dat betekent volgens ons: zo veel mogelijk wind op zee, maximaal inzetten op besparing, alle daken en braakliggende terreinen volleggen met zonnepanelen, grote warmtenetwerken en geothermie door ontwikkelen.’

En geen zonnepanelen in de wei dus.

‘Je moet heel voorzichtig zijn met het weggeven van landbouwgrond. De landbouw moet duurzamer, extensiever en natuurvriendelijker worden. Daar is eerder meer dan minder grond voor nodig. Natuur is ook nog een grote opgave. Maar er komt natuurlijk geen grond bij. Dus moet je zuinig zijn op wat je hebt.

‘Een vraag die ook speelt is of we überhaupt wel alle energie die we in Nederland gebruiken zelf moeten produceren. Wij zijn een verstedelijkt land met een hoge energieconsumptie en weinig ruimte. De energietransitie is bij uitstek een onderwerp dat zich leent voor Europese samenwerking. In landen als Finland is ruimte genoeg voor windmolens. Waarom zetten we ze dan niet dáár neer?’

LEES MEER OVER GROOTGRONDBEZITTERS

Extra woningen, natuur, landbouw of toch duurzame energieopwekking? Grootgrondbezitters hebben een doorslaggevende stem bij het toekomstige gebruik van de schaarse ruimte in Nederland. Ontdek hier wie de grootste grondbezitters zijn en hoe groot hun land is, vergeleken met je eigen tuin of woonwijk.

 

EU wenst 25 maal zoveel windmolens in zee

Fors meer windparken op zee in 2050: de EU mikt op 25 keer zoveel als nu

De Europese Commissie wil de komende decennia 800 miljard euro investeren in windparken op zee. Dat moet leiden tot een vervijfvoudiging van de offshore windenergiecapaciteit in 2030. In 2050 moeten er zelfs 25 keer zoveel windturbines in Europese wateren staan als nu.

Hernieuwbare energie op zee is volgens EU-vicevoorzitter Frans Timmermans ‘een waar Europees succesverhaal’.
Beeld Avalon / Universal Images Group vi 

Dit staat in de EU-strategie voor hernieuwbare energie op zee die de Europese Commissie donderdag bekend heeft gemaakt. De enorme investering in offshore windenergie, een die groter is dan ooit, is een cruciaal onderdeel van de Europese Green Deal, het masterplan om de Europese economieën klimaatneutraal te maken in 2050.

Volgens EU-vicevoorzitter Frans Timmermans mikt de EU op een windenergiecapaciteit op zee van 60 gigawatt in 2030 en 300 gigawatt in 2050. De huidige capaciteit is 12 gigawatt, waarmee de EU nu al 42 procent van alle offshore windenergie ter wereld produceert. Aanvullend streeft de EU ook naar 40 gigawatt aan andere vormen van hernieuwbare energie op zee, zoals drijvende wind- en zonneparken en golfslag- en getijdencentrales.

De plannen van de Commissie, die nog aan de lidstaten en aan het Europees parlement moeten worden voorgelegd, zullen voor een deel gefinancierd worden uit het Europese coronaherstelfonds van 750 miljard euro, waarvan ruim eenderde voor groene doelen is bestemd. Dit maakte het publicatietijdstip van de plannen nogal saillant, luttele uren slechts voor de virtuele top donderdag over de EU-meerjarenbegroting. Hongarije, Polen en Slovenië dreigen besluitvorming over die begroting (en daarmee het herstelfonds) te blokkeren omdat zij zich verzetten tegen de koppeling van de Brusselse miljarden aan de naleving van de rechtsstaat.

Duurzame banen

De windparken moeten komende decennia overal in de Europese wateren verrijzen, van de Noordzee en de Oostzee tot de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Het plan bouwt voort op de voorsprong van Europese bedrijven in windtechnologie en zal, hoopt de Commissie, veel nieuwe duurzame banen opleveren. Daarbij zullen de belangen van de natuur en de visserij worden bewaakt.

‘Met onze uitgestrekte zeeën en ons industrieel leiderschap heeft de EU alles wat nodig is om de uitdaging aan te gaan’, aldus Timmermans, portefeuillehouder Green Deal. ‘Nu al is hernieuwbare energie op zee een waar Europees succesverhaal. Wij gaan eraan werken om het tot een nog veel grotere kans te maken voor schone energie, hoogwaardige banen, duurzame groei en internationale concurrentiekracht.’

Het moment is goed, volgens Timmermans, want de opwekking van windenergie op zee is inmiddels goedkoper dan opwekking van fossiele energie uit kolen, olie en gas. De aanleg van de windparken vergt wel enorme investeringen, zo’n 800 miljard euro tot 2050, een forse inspanning aangezien de bestaande plannen van EU-lidstaten slechts voorzien in 90 gigawatt aan offshore windparken in 2050. Het plan vergt ook uitbreiding van productiecapaciteit en havenfaciliteiten en het opleiden van voldoende ingenieurs en monteurs.

Europese samenwerking

Volgens Europese energiebedrijven, die windparken nu veelal aanleggen zonder subsidie, is het cruciaal dat investeerders vooraf garanties krijgen over prijzen en afname van de stroom. Ook zullen vergunningsprocedures versoepeld moeten worden. Lidstaten zullen daarnaast meer moeten samenwerken bij het opzetten en bouwen van de windparken en het koppelen van hun elektriciteitsnetwerken. Dat kan in het kader van de Nationale Maritieme Ruimtelijke Plannen die EU-kuststaten in maart komend jaar in Brussel moeten inleveren.

Europese milieu-organisaties (verenigd in het European Environmental Bureau EEB) verwelkomen het windparkenplan als een wezenlijke bijdrage aan het Europese klimaatbeleid. Wel pleiten ze voor aanvullende maatregelen om te voorkomen dat de parken schadelijk uitpakken voor de natuur.

De aanleg en exploitatie van windturbines brengt verstoring van mariene habitats met zich mee, met name door lawaai en trillingen die schadelijk zijn voor migrerende en foeragerende zeezoogdieren, vissen en vogels. Het benodigde ruimtebeslag kan bovendien op gespannen voet staan met het voornemen van de EU in het kader van het biodiversiteitsbeleid 30 procent van de zeeën rond Europa bescherming te geven.